Klompenmakerhuisjes Veghel

De huisjes van Jan van Doorn en Stien van de Veerdonk aan de NCB-laan staan in 1954 bijna onopvallend in de schaduw van de CHV. De industrie van de NCB is inmiddels zó belangrijk, dat de oude Schijndelsedijk er naar vernoemd is. Maar voor Jan van Doorn herinnert de Schijndelsedijk nog aan de tijd dat hier rijen dik de ruisende Kanidassen stonden. De tijd dat Veghel bij de belangrijkste Meierijse klompendorpen hoorde. Jan is één van de laatste klompenmakers van Veghel. En niet zomaar de minste. Enkele jaren geleden had hij nog de eerste prijs gewonnen voor zijn ‘Meierijse Handelsklomp’ op de beurs in Doetinchem. Dat kon ook niet anders, want het klompenmaken zat zijn familie in het bloed. Generaties lang hadden zij zich in dit ambacht bekwaamd.

Klompen
Vroeger liep i…

De huisjes van Jan van Doorn en Stien van de Veerdonk aan de NCB-laan staan in 1954 bijna onopvallend in de schaduw van de CHV. De industrie van de NCB is inmiddels zó belangrijk, dat de oude Schijndelsedijk er naar vernoemd is. Maar voor Jan van Doorn herinnert de Schijndelsedijk nog aan de tijd dat hier rijen dik de ruisende Kanidassen stonden. De tijd dat Veghel bij de belangrijkste Meierijse klompendorpen hoorde. Jan is één van de laatste klompenmakers van Veghel. En niet zomaar de minste. Enkele jaren geleden had hij nog de eerste prijs gewonnen voor zijn ‘Meierijse Handelsklomp’ op de beurs in Doetinchem. Dat kon ook niet anders, want het klompenmaken zat zijn familie in het bloed. Generaties lang hadden zij zich in dit ambacht bekwaamd.

Klompen
Vroeger liep iedereen op klompen. Dat oer-oude Hollandse houten schoeisel waar je voeten zo lekker warm in bleven. Het maken van de klompen gebeurde grofweg in vier stappen. Uit de op maat gezaagde houtblokken van populieren-, iepen- of wilgenhout werden de kanten weggehakt en aan de klomp een ruwe vorm gegeven. Vervolgens werd het blok uitgeboord, fijn bijgesneden en tenslotte geschaafd. Dat laatste was in de regel vrouwen- en kinderenwerk. De dikke, zware klompen van populieren- en iepenhout waren niet waterdicht. Het lichtere wilgenhout wel, maar die waren ook een stuk duurder.

Klompenmakerijen
Al in de vijftiende eeuw is er sprake van Veghelse klompenmakers. Die maakten gebruik van het vele hout dat er in Veghel werd aangeplant op voorpootstroken. Dankzij het pootrecht mochten grondeigenaren namelijk bomen aanplanten op de randen van hun percelen. De kap van dat hout leverde geld op. Aan het einde van de achttiende eeuw werd op grote schaal populierenhout aangeplant. Populieren of ‘peppels’ groeiden als kool, waren geschikt voor de vochtige leemhoudende grond én leverden snel rendement voor de klompenmakerij. Het aantal klompenmakers nam zienderogen toe. In 1855 was Veghel met 23 klompenmakerijen het grootste klompenmakersdorp van de Meierij. Hoewel de industrialisatie vanaf 1900 de klompenmakerij terugdrong, telde Veghel tussen 1910 en 1921 nog 69 klompenmakers.

Handwerk
De klompenmakerijen waren bijna allemaal kleinschalige bedrijfjes waar de klompen met de hand gemaakt werden. De klompenmakers brachten hun handelswaar zelf aan de man. De Meierijse klompen die niet lokaal verkocht werden, gingen vooral naar Holland. In 1909 opende aan de NCB-laan de eerste stoomklompenfabriek in de Meierij. Die overleefde de crisis van 1929 niet. Het handwerk bleef langer bestaan, maar kon tenslotte niet opboksen tegen de komst van de grote industrieën CHV van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond en De Meierij Veghel (DMV).

Deze locatie maakt onderdeel uit van de wandelroute Dorshout en Aa-broeken.

Locatie